Beknopte Joodse historie
Het was in 1642 dat de eerste Jood zich in Borculo vestigde. Daarvoor betaalde hij het zgn. tribuut van ƒ6,00. De joden die hem volgden vonden vooral werk als dagloner of turfsteker, in de handel of als kleine zelfstandige. De joodse gemeenschap telde aan het eind van de 17e eeuw ongeveer 40 personen en groeide uit tot het hoogste aantal van 169 aan het eind van de 19e eeuw.
Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak wisten veel joden onder te duiken, maar het overgrote deel van hen ontliep hun lot niet: 102 joodse inwoners werden vermoord, voornamelijk in Auschwitz. Van de ongeveer 60 overlevenden bleven de meesten in Borculo wonen, een aantal emigreerde naar Amerika of Israël. In 1977 werd de joodse gemeente zo klein dat zij werd opgeheven. Momenteel is er nog één joodse nazaat in Borculo woonachtig.
Tot het eind van de 18e eeuw vormden de joden een gesloten gemeenschap binnen de traditionele omheining van de joodse wet. Daar kwam verandering in toen in 1797 de wet gelijkberechtiging van kracht werd: iedereen was voor de wet gelijk.
Hoewel het nog enige jaren vergde om volledig geaccepteerde en geïntegreerde burgers te worden kregen de joden steeds meer een plaats binnen de Borculose gemeenschap. Zij werden vanwege hun actieve participatie in het gemeenschapsleven ook steeds meer gewaardeerd. Drie belangrijke aspecten karakteriseren het joodse leven in Borculo door de tijd
•het godsdienstonderwijs: Borculo groeide in de loop der tijd uit tot een belangrijk centrum van de studie in de Thora;
•de handel: joodse ondernemers en handelaren maakten een belangrijk deel uit van ondernemend Borculo. Zij waren onder meer actief in de textielhandel en de veehandel;
•het verenigingsleven: o.m. de wet gelijkberechtiging bewerkstelligde de integratie van de joden, ook binnen
De Sjoel
De stormramp in 1925 spaart op wonderbaarlijke wijze de synagoge, maar de joodse school ernaast wordt volledig verwoest. Het gebouw ontkomt echter niet aan de verwoestingsdrang van sympathisanten van de Duitse bezetter. In juli 1941 wordt het in brand gestoken en zwaar beschadigd. De thorarollen en rituele voorwerpen zijn op tijd in veiligheid gebracht. De zwaar beschadigde synagoge wordt in 1950 verkocht en daarmee aan de joodse eredienst onttrokken. Het gebouw is jaren in gebruik o.m. als opslagruimte. De joodse gemeenschap die na de oorlog uit nog ongeveer 60 leden bestaat vindt onderdak in de sjoel aan de Korte Wal. Het mikwe blijft in gebruik tot 1972.
In 1977 wordt de Nederlands-Israëlitische gemeente opgeheven. In 2000 verwerft de daarvoor opgerichte Stichting Synagoge Borculo het eigendom over de synagoge, het mikwe wordt in 2002 verworven. Beide worden in 2001 door de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed aangemerkt als beschermd monument. De totale restauratie van de synagoge vindt haar voltooiing in 2008. Een jaar later wordt de vrouwengalerij als expositieruimte ingericht, in 2020 gevolgd door de herinrichting ervan. Deze is in de eerste helft van 2021 gerealiseerd.