David Colthof (1887 – 1957)
Het echtpaar Colthof was al voor de oorlog goed bevriend geraakt met de familie, een orthodox joods gezin met drie kinderen, Mozes Philip (‘Mau’), Barend en Naomi. Toen de situatie van de Joden in Nederland in 1941 moeilijker werd, hebben Hartog en Rachel het kinderloze echtpaar Colfhof gevraagd voor hun kinderen te zorgen, mocht henzelf iets overkomen in de oorlog.
En wat zij vreesden, gebeurde! Beide ouders werden opgepakt, weggevoerd en omgebracht, Hartog in Mauthausen, zijn vrouw Rachel in Auschwitz. De drie kinderen waren ondergedoken, ieder apart. Meteen na de bevrijding van Borculo zijn David en Helena de kinderen Noot gaan opsporen. Zij werden in hun huis als pleegkinderen opgenomen.
Naast zijn werk als manufacturier bekleedde David in de joodse gemeenschap jarenlang de functie van chazan en leraar. Het eerste jaar na de oorlog werden de eerste joodse bijeenkomsten gehouden in het huis boven zijn winkel. Van de 3 pleegkinderen is Naomi overleden in 2006. Zij woonde toen in Israël. Zij was jarenlang kleuterjuf, eerst in Borculo, later in Utrecht en getrouwd met een joodse dierenarts. Mau trad in de voetsporen van zijn vader.
Na zijn studie aan het Amsterdamse Rabbijnen seminarium heeft hij nog jarenlang Joodse les gegeven aan de weinige Joodse kinderen in Borculo. Barend nam de zaak van zijn pleegvader over, maar vertrok in 1972 met zijn gezin naar Israël.
Hij nam de Thorarollen mee, omdat de synagoge in Borculo werd opgeheven en de rollen in Israël een nieuwe bestemming konden krijgen. Bovendien waren ze voor hem een dierbare herinnering aan zijn vader Hartog Noot, die ze gebruikte om te lajenen (bidden).
Waarschijnlijk is er nog één Thorarol uit Borculo ergens in Nederland, maar die is tot nu toe onvindbaar. David Colthof heeft na zijn werkzame leven een huis gebouwd aan de Dr. Scheylaan in Borculo.
Na het overlijden van zijn vrouw in 1973 verhuisde hij naar het Joods bejaardenhuis ‘Beth Zikna’ in Arnhem waar hij in 1975 overleed en werd begraven op de joodse begraafplaats.