Familie Elzas

Het succesverhaal van de familie Elzas begint bij Abraham (1769-1823) die net voor de eeuwwisseling naar Borculo verhuist vanuit het Franse Bollwiller in de Elzas, het gebied dat na de dertigjarige oorlog met Duitsland in 1648 Frans grondgebied werd. Abraham is veekoopman en leerlooier. Hij trouwt in 1800 met Sophia Abrahams, die in 1802 overlijdt. Zij hebben één zoon, Meijer. In datzelfde jaar hertrouwt hij met Vogeltjen Vredenburg (1775-1857). Zij krijgen 6 kinderen.

Abraham gaat zich bekwamen in het vervaardigen van perkament, maar zijn vroege dood verhindert dat hij dit proces zelf kan voltooien. Zijn vrouw Vogeltjen zet zijn levenswerk voort, daarbij geholpen door de Pools-joodse leermeester Leijzer Lutzerpol. Het verhaal gaat dat Leijzer en Abraham twee passies met elkaar delen. De eerste is dat zij beiden vol overgave de Thora bestuderen en elkaar daarop bevragen. De tweede is hun streven de perkamentfabricage te vervolmaken. Aan twee kwaliteiten moet volmaakt perkament voldoen, kleurechtheid en soepelheid. Hun wegen scheiden zich voor enige tijd en afzonderlijk gaan zij op zoek naar het gewenste procedé. Of het verhaal aan de werkelijkheid raakt, of dat beiden het succes hebben dat zij nastreven, zeker is dat de kennis met betrekking tot het vervaardigen van perkament op gang is gebracht en na de vroege dood van Abraham is vergroot door Vogeltjen en haar inmiddels tweede echtgenoot Benedict Wolf. Het eerste perkament wordt bereid in het huis van Vogeltjen en Benedict aan de Voorstad, op de hoek van de Molenstraat. We schrijven het jaar 1830.

Net als heel veel joodse inwoners zijn ook twee kinderen van Abraham en Vogeltjen, Mozes en Nathan, koopman van beroep. Nathan is bovendien in de voetsporen van zijn vader getreden, ook hij is leerlooier. Als kind volgt hij geïnteresseerd de pogingen van zijn vader en later de succesvolle voortzetting daarvan door zijn moeder en haar tweede echtgenoot om perkament te vervaardigen. In 1852 wordt hij officieel perkament-bereider en in 1876 is het eindelijk zover: de perkamentfabriek N. Elzas wordt geopend aan de Pagendijk.

Waar zich nu een parkeerplaats bevindt stond de fabriek. Daarnaast een stuk grond dat was uitgegraven tot een kuil, de ‘koem’. Aan het water in de koem werden chemicaliën toegevoegd. Daarin liet men de koeienhuiden besterven. Het water werd afgevoerd door de koemgötte, die uitkwam in de Leerinkbeek en vandaar verder naar de Berkel. Altijd hing er een weeë lucht, altijd stonk het er als was het een open riool. Als het mooi weer was stonden tegen de muren van de fabriek twee meter hoge en brede houten lijsten waarbinnen de huiden werden gespannen om te drogen.

Twintig jaar heeft Nathan de fabriek geleid en het in korte tijd weten op te bouwen tot een bedrijf dat wereldbekendheid verwerft, uniek in zijn soort in Europa. Het perkament van Elzas wordt geëxporteerd over de hele wereld. Onder rabinaal toezicht wordt perkament gefabriceerd om Thora-rollen en andere joodse rituele documenten met de hand te beschrijven, perkament wordt bespannen op trommels, gebruikt voor lampenkappen en wandbekleding. De trouwacte van koningin Julia en prins Bernard is geschreven op perkament van Elzas uit Borculo.

In 1896, na het overlijden van de grondlegger Nathan, neemt zijn oudste zoon Abraham het stokje over en zorgt voor een verdere groei en bloei van het succesvolle bedrijf. Abraham is een zeer gerespecteerd burger in Borculo. Hij is voorzitter van verschillende joodse verenigingen en enige jaren wethouder. Zijn 12 jaar jongere broer Wijnand wordt later zijn rechterhand.

Abraham is het slechts 7 jaar vergund leiding te geven aan het bedrijf. Zijn oudste zoon Nathan, vernoemd naar de grondlegger van het bedrijf, 28 jaar op dat moment, is al enige jaren door zijn vader voorbestemd hem op te volgen. Naast deze functie heeft hij tal van nevenfuncties: hij is lid van de Borculose gemeenteraad, voorzitter van de joodse gemeente en bestuurslid van veel joodse verenigingen. Ook is hij een der meeste onderlegde joden in het lernen, het bestuderen van de joodse geschriften.

Als de tien jaar jongere broer van Nathan, Mozes in het bedrijf zijn intrede doet worden beide broers vennoten. Nathan leidt het bedrijf in de thuishaven Borculo, Mozes reist de wereld over om geschikte huiden te kopen. In 1915 sticht Mozes een darmenwasserij en in 1916 de Vleeschwarenfabriek ‘Gelria’.

In de jaren 30 bouwt hij een aantal woningen aan de Weverstraat en de Lange Wal, die de verzamelnaam ‘Elzashuizen’ hebben gekregen. De Villa Dorcia, waar hij met zijn gezin gaat wonen, is tot het in de jaren zeventig wordt afgebroken, beeldbepalend voor de entree van Borculo en villa ‘Bel Midi’, zo genoemd naar zijn kinderen Bella, Mimi en Idi.

Zoals veel joden bekleedt ook Mozes verschillende functies binnen de Borculose (joodse) gemeenschap o.a. als voorzitter van het Rode Kruis en van de Joodse gemeente. Het gezin met 3 kinderen overleeft de oorlog, o.m. omdat Mozes medewerker is van de Joodsche Raad in Den Haag en daardoor voorlopig vrijgesteld van deportatie. Via een verblijf in de Scheveningse strafgevangenis (het Oranjehotel) komt het gezin in het doorgangskamp Westerbork terecht, waar het de bevrijding meemaakt. Mozes, zijn vrouw Dorothea en zoon Idi pakken het leven weer op in Borculo.

Nathan en zijn vrouw Henriette Muller hebben 2 kinderen. De oudste, Maria Sara en haar man Samuel van Leer worden in de Tweede Wereldoorlog vermoord, zij in Auschwitz, hij in Birkenau. Nathan, Henriette en hun zoon Abraham Samuel duiken onder en overleven daardoor.

Direct na de bevrijding geven de gebouwen van N. Elzas en Zonen onderdak aan geallieerde militairen. De fabriek is niet meer operationeel; alles is verloren gegaan, de gebouwen zijn verouderd en vervallen. Met veel moeite wordt de fabriek bedrijfsklaar gemaakt; er wordt weer geproduceerd. Als Idi gaat trouwen en huize Belmidi gaat betrekken verhuizen Mozes en Dorothea naar Den Haag, waar Mozes in 1949 overlijdt. In dat zelfde jaar maakt Nathan plaats voor zijn zoon Abraham Samuel als mededirecteur van het bedrijf. Idi volgt zijn vader op als medevennoot.

De fabricage van perkament in Borculo stuit op moeilijkheden: de gebouwen zijn aan vervanging toe en de voorschriften voor het bedrijf worden strenger. Zij maken plannen om de perkament- fabricage naar Celbridge in Ierland te verplaatsen, waar de regels soepeler zijn en arbeidskrachten goedkoper. In 1953 stichten ze daar een nieuwe fabriek. Idi en zijn vrouw Helene wonen in Dublin, evenals medevennoot Abraham Samuel en zijn vrouw Judith.

Na de dood van Idi in 1989 zet bedrijfsleider Joseph Katz de perkamentfabriek voort. De naam verandert hij in Vellum and Parchment Works Limited. De naam ‘Elzas’ in Borculo leeft voort, omdat een appartementencomplex de naam op de gevel draagt. Het fietspaadje langs het voormalig fabrieksterrein heet ‘Perkamentlaantje’.

Aan het glorieuze tijdperk van een dynastie is een einde gekomen.